De doelstelling van een branddetectiesysteem bestaat erin een brand zo snel mogelijk te detecteren en het alarmsysteem te laten afgaan, zodat de nodige maatregelen kunnen worden genomen.
De doelstelling van een brandalarmsysteem daarentegen bestaat erin hoorbare en/of zichtbare signalen te sturen naar de bewoners van een gebouw die gevaar kunnen lopen bij een brand.
Detectie- en alarmsystemen kunnen de volgende processen activeren:
- het brandalarm zo snel mogelijk doorgeven aan de brandweerdienst;
- het interventiepersoneel waarschuwen dat instaat voor het bovenstaande en dat specifieke taken moet uitvoeren in geval van brand;
- onmiddellijk iedereen die in een bepaalde ruimte van het gebouw aanwezig is, het bevel tot evacuatie geven;
- de eventueel beschikbare brandbeschermingsmiddelen automatisch activeren.
Het is niet verstandig om niet voorbereid te zijn op het ergste en de meest elementaire beschermingsvoorschriften te negeren. Mocht u dat doen, zal het u niet in dank worden afgenomen en zult u erop worden gewezen dat u steeds de regels betreffende goede praktijken, namelijk de geldende normen moet respecteren.
Als u een branddetectiesysteem installeert, moet u meer bepaald handelen volgens de normen NBN S 21-100-1 en NBN S 21-100-2.
Wat het wettelijke kader rond branddetectie betreft, is de Belgische wetgeving niet dwingend.
Er wordt eerder gestreefd naar het toepassen van alle maatregelen die de veiligheid van de mensen en de hulpdiensten moeten verzekeren.
Dat gebeurt in het bijzonder door de toepassing van de code voor welzijn op het werk Boek III, Titel III (ex. KB van 28/03/2014) dat in de eerste plaats de verplichting oplegt om een automatisch branddetectiesysteem te installeren.